Grotekerksbuurt 1

 

 

 
Locatie op kaart

 

In vroeger tijden waren de Voorstraat en de Wijnstraat de belangrijkste straten van Dordrecht. Met name op de Voorstraat waren de winkels gevestigd, terwijl de Wijnstraat vanouds een deftige straat was waarin veel stadsbestuurders woonden. De Wijnstraat liep van de Grote Kerk tot aan het Groothoofd. Het gedeelte van stadhuis tot Grote Kerk werd aangeduid als Grotekerksgebuurte of Grotekerksbuurt. Hier woonden in de middeleeuwen de lakenkopers, waarnaar de buurt ook genoemd werd "onder de Wantsniders". In de zeventiende eeuw werd hier de linnenmarkt gehouden. Vooral vanaf de 19^e eeuw is er meer sprake van bedrijvigheid in de straat. 

 

Pand met lijstgevel, in de lijst gedateerd 1715. Middenrisaliet en gepleisterde zijpilasters. Rijke Lodewijk XIV ornamentatie. Gesneden deur met bovenlicht, schuiframen XIX A. Fraai gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige en kunsthistorische waarde.

 

 

Het patriciërshuis is in 1715 gebouwd op een locatie, waar zich in de 16^e-eeuw drie huizen bevonden, waarvan er één de naam ‘Het Saracijnshoofd’ droeg. In het middelste huis woonde in 1580 Jan Doudijn, waarschijnlijk de bekende kunstschilder die in 1568 de brand in de Nieuwkerk heeft afgebeeld. Na diens overlijden in 1585 worden deze drie huizen tot één woning samengevoegd, vermoedelijk door Johan Berck.

 

 

In 1606 verkocht Johan Berck het toen samengevoegde huis aan Pompejus de Roovere, de baljuw van Zuid-Holland, van wie in de Grote Kerk een prachtig epitaaf te zien is. In 1715 liet Pieter Everwijn als weduwnaar van de jong overleden Anna Catharina de Roovere (de kleindochter van Pompejus de Roovere) het huis bouwen zoals we dat nu kennen.

 

 

 

In de tuinkamer bevond zich een schoorsteen met een schoorsteenstuk, geschilderd door Arnold Houbraken (1660-1719). Het was een voorstelling van Cleopatra, die een van haar parels in een wijnbeker werpt, teneinde haar rijkdom tegenover Marcus Antonius te bewijzen. Het doek werd samen met de schoorsteen in 1912 geveild. In het stucplafond van de gang zijn de familiewapens van het echtpaar Everwijn-de Roovere te zien.